Je auto vertoont ongewoon gedrag, weigert te starten of verder te rijden. Zo reageer je op een panne: identificeer het probleem met de lampjes op het dashboard, blijf kalm en vraag hulp aan een pechhulpverlener of een garage.

P - WYSIWYG - Alignment Left

Gaat er een oranje lamp branden?

Dit betekent dat je verder kunt rijden. Neem wel snel contact op met een garage of ga rechtstreeks naar je monteur. Als de waarschuwing betrekking heeft op een essentieel onderdeel (motor, rem), rijd dan voorzichtig verder aan een lagere snelheid. Soms is het controlelampje op het instrumentenpaneel een herinnering om een vloeistof bij te vullen (ruitensproeier, motorolie, koelvloeistof, AdBlue-additief). Raadpleeg voor het bijvullen van olie de gebruikershandleiding van je auto voor de specificatie van het smeermiddel. Gebruik voor de ruitensproeier een vloeistof die geschikt is voor het seizoen (antivries in de winter en insectenwerend in de zomer). Vergis je niet van schenktuit en wacht even tot de motor afgekoeld is voordat je de motor onder de motorkap aanraakt. Als je zelf een herstelling hebt gedaan, moet je die herstelling door een professional laten controleren. Soms zijn er controles nodig en moeten er procedures worden uitgevoerd om de waarschuwingen op het dashboard te weg te nemen.

P - WYSIWYG - Alignment Left

Gaat er een rood lampje branden?

Dit waarschuwt je voor een ernstig probleem. Je moet je voertuig onmiddellijk (veilig) tot stilstand brengen, want er is een reëel risico op een ongeval of ernstig incident. Breng jezelf in veiligheid en vraag snel om pechhulp. Als je auto stilstaat of vertraagt tijdens het rijden, moet je jezelf in veiligheid brengen en de hinder voor de andere weggebruikers zo veel mogelijk beperken. Zet je knipperlichten aan en plaats je gevarendriehoek op 30 meter afstand (100 meter op de autosnelweg) om andere bestuurders te waarschuwen voor het gevaar. Geef eventueel signalen om het verkeer te laten vertragen als de situatie gevaarlijk is, zonder onnodige risico's te nemen. Blijf niet in je voertuig zitten als je stilstaat op een pechstrook of op een drukke verkeersas. Probeer je auto niet zelf te herstellen op de autosnelweg. Vergeet bij het naar buiten gaan niet je veiligheidsvestje te dragen (verplicht). Bij rook of vlammen: de auto zo snel mogelijk verlaten met je brandblusser. Houd afstand. Probeer niets (en open vooral de motorkap niet) en gebruik de brandblusser enkel om een brand te blussen als iemand in levensgevaar is.

P - WYSIWYG - Alignment Left

Is je voertuig volledig geïmmobiliseerd?

Als je aan de kant van de weg staat, neem dan contact op met de pechverhelping. Sommige constructeurs bieden gratis pechhulp aan voor een nieuwe auto zolang de garantie loopt. Er bestaan ook specifieke verzekeringen. Houd het telefoonnummer altijd bij de hand op je smartphone. In België zijn er geen oranje praatpalen meer langs de kant van de autosnelweg. Bij pech op de autosnelweg moet je het nummer 101 bellen of een specifieke toepassing gebruiken (bijv. Edwige in het Waalse Gewest). In Europa kan je om hulp vragen via het universele nummer 112 en in sommige landen via de praatpalen langs de kant van de weg. Stap nooit uit je auto langs de weg zonder je veiligheidshesje te dragen.

P - WYSIWYG - Alignment Left
Image
pech auto geïmmobiliseerd

Een professional nodig?

In de andere gevallen, als je het voertuig nog kan verplaatsen en de interventie een professional vereist, kun je een afspraak maken met je garagehouder en er voorzichtig naartoe rijden.

P - WYSIWYG - Alignment Left
Interessant?