Ingeslapen vulkanen
Water en vuur, weliswaar geblust, daarvoor zit je in de Auvergne op de eerste rij. In een nog niet eens zo ver verleden, op de geologische klok dan toch, spuwden tientallen vulkanen op een rij het vloeibare inwendige van de aarde uit. Een schoolvoorbeeld van hoe geotektonische krachten het uitzicht van de aarde hebben bepaald … en dat nog steeds doen. Geen paniek, de ingeslapen vulkanen van de Chaîne des Puys hebben de jongste 6.000 jaar niet meer van zich laten horen! Een open natuurmuseum dat je nergens ter wereld zo compact en gevarieerd kan vinden dan hier, in het noorden van het Centraal Massief.
Behoort het langgerekte vulkaanveld van de Monts Dômes tot de jongste in zijn soort, dan is dat van de zuidelijker gelegen Monts Dore, net als het desolate basaltplateau van de Cézallier, van een veel oudere leeftijd. Lavakoepels (dômes), slakkenkegels (cônes) en explosiekraters (maars) bij de vleet in het Parc Naturel Régional des Volcans d’Auvergne. Frankrijks grootste regionale natuurpark blijkt ook het oudste van Europa te zijn. Superlatieven waarvoor we graag bepakt en bezakt van hier naar daar rijden elke dag. Zelfs onder een bezwaard wolkendek.
Eyecatcher is en blijft natuurlijk de Puy-de-Dôme. De iconische vulkaankegel is voor eeuwig en altijd verbonden met de heroïsche hoogdagen uit de Tour de France. Hier verloor Eddy Merckx zijn 6de Tourzege, precies op de dag wanneer Lucien Van Impe de etappe won. Fietsen naar de top van 1.465 m mag (helaas?) niet meer. Dus nemen we het gerieflijke toeristentreintje naar boven. Samen met een zwerm paragliders genieten we er van een hemels uitzicht over de Chaîne des Puys en de Limagne-vlakte. Zowel de vulkaanketen als de parallel lopende breuklijn (Faille de Limagne) staan sinds 2018 op de Unesco-lijst.
Clermont-Ferrand en Michelin, een hechte band
Veel van die toeristen vinden even gemakkelijk de weg naar Clermont-Ferrand. De hoofdstad van de Auvergne ligt op een (vulkanische) steenworp van de Puy-de-Dôme. Met de nodige haast maar zonder veel moeite laveren we de zware boxer door het stadsverkeer. We worden immers verwacht voor het Avontuur Michelin. Dat Clermont-Ferrand en Michelin een bijzondere band hebben, weten we al lang. Toch kijken we ruim twee uur onze ogen uit in het interactieve museum. Bibendum, de mascotte die we bij ons gemakshalve het Michelin-mannetje noemen, knikt instemmend als hij op de parking het setje Road 5 GT op onze BMW ziet liggen …
Die Michelins blijven het overigens uitstekend doen als we in Volvic finaal de hemel op ons hoofd krijgen. We hadden nu eenmaal beter moeten weten. De Auvergne is niet voor niks de watertoren van Frankrijk. Regenwater wordt uiteindelijk mineraalwater. Van de beste soort zelfs in Volvic. Toch bestellen we er een wit wijntje op een overdekt terras. Zo hebben we tenminste wat zon in ons glas. Het kloeke kasteel van Tournoël en het metershoge Maria-beeld, beide hoog boven het stadje, bezoeken we later in de week wel nog eens.
Ook in Besse-et-Saint-Anastaise zijn heel wat gebouwen in donkere lavasteen opgetrokken. Logisch, want net zoals Volvic ligt het plaatsje op een oude lavastroom. Het stadje boerde goed in de middeleeuwen. We merken het alleszins aan het fraai bewaarde erfgoed. Centraal gelegen, tussen het massief van de Monts Dore en dat van de Cézallier, zit je in “la petite cité de caractère” gebeiteld om het mooiste van de Auvergne te verkennen.
De Cézallier, Mongolië in het klein
Twee vliegen in één klap dus. Verrassend vlot snijdt de BMW door het landschap. Dat is zonder meer van een pakkende schoonheid. De eindeloze hoogvlakte van de Cézallier zet mens en machine als een nietig stipje in het enige juiste perspectief. De uitgestrekte grasvlakte met enkel wat zachte welvingen aan de horizon doet ons eerder denken aan de Mongoolse steppe dan aan een stratovulkaan die miljoenen jaren geleden de hel uitbraakte.
De tand des tijds en met name de gletsjers van de laatste Ijstijd hebben het reliëf nagenoeg gladgeschuurd. Zompige veengronden en een veelvoud aan plassen en meertjes zijn de stille getuigen in een vergezicht waar amper een ziel te bespeuren valt. Het perfecte decor voor een foto met de motor dus. Eenzaamheid kan best bekoorlijk zijn!
in één klap dus. Verrassend vlot snijdt de BMW door het landschap. Dat is zonder meer van een pakkende schoonheid. De eindeloze hoogvlakte van de Cézallier zet mens en machine als een nietig stipje in het enige juiste perspectief. De uitgestrekte grasvlakte met enkel wat zachte welvingen aan de horizon doet ons eerder denken aan de Mongoolse steppe dan aan een stratovulkaan die miljoenen jaren geleden de hel uitbraakte.
De tand des tijds en met name de gletsjers van de laatste Ijstijd hebben het reliëf nagenoeg gladgeschuurd. Zompige veengronden en een veelvoud aan plassen en meertjes zijn de stille getuigen in een vergezicht waar amper een ziel te bespeuren valt. Het perfecte decor voor een foto met de motor dus. Eenzaamheid kan best bekoorlijk zijn!
Puy de Sancy, het dak van de Auvergne
In tegenstelling tot de Cézallier vangt het massief van de Monts Dore heel wat meer volk. Wellness en wintersport gaan hand in hand in bekende kuurstadjes als Le Mont-Dore en La Bourboule. In de Auvergne komt het water niet alleen uit de hemel maar ook uit de grond! Toch kijken we reikhalzend uit naar de Puy de Sancy, die met zijn 1.886 m hoogte het dak van de Auvergne vormt. De vulkaan, of wat er van overblijft, is meteen ook het hoogste punt van het Centraal Massief.
Helaas moeten we de gondel van Le Mont-Dore werkloos aan de kabel laten hangen. Het mistige beeld van de webcam op de top van de Puy de Sancy zegt genoeg. Elk nadeel heeft ook zijn voordeel, fluistert de Beierse groottoerist ons in de oren. Zo hebben we alle tijd om rustig toerend van zijn gezelschap te genieten. Dat doen we meteen als we langs de oevers van het mysterieuze Lac du Guéry naar de bekende tweelingrotsen Tuilière & Sanadoire rijden. Een stukje Schotland in de Auvergne, zo denken we luidop onder onze helm.
Vallée de Chaudefour, onbekend maar wel bemind
Een klein uurtje bochten ‘pikken’ leidt naar een heel ander, haast Alpijns landschap. Het gletsjerdal van Chaudefour is ons totaal onbekend, maar daarom niet minder mooi, integendeel. Vuur en water, zeg maar vulkanen en gletsjers, hebben een prima job gedaan. Het huidige natuurreservaat is met zijn kletterende watervallen, steile rotsen en scherpe kammen een waar paradijs. Ook hier hebben we het landschap weerom voor ons alleen.
Via de D996 komen we langzaam maar zeker in de bewoonde wereld. Toeristische hotspots als Chambon-sur-Lac, Murol en Saint-Nectaire gooien zich met al hun troeven onder onze wielen … en voor de lens. Een vulkanisch bergmeer, een kloeke ridderburcht en een beschermde boerenkaas, daarmee hebben we het kruim van de Auvergne gehad. En dat in een kwartiertje rijden!
De vlakte van de Limagne
Dag in dag uit in het zadel, het smeedt de dikste vriendschap. Bijna belanden we met onze Duitse vriend zelfs onder de lakens in Châtel-Guyon! Driver’s Room is ongetwijfeld een heel bijzondere plek om te overnachten. Een garage als loft, zeg nu zelf, welke motard wil niet indommelen met zijn lieveling binnen handbereik? Temeer daar het Belle Époque-kuuroord de perfecte uitvalsbasis is om de vruchtbare vlakte van de Limagne, ooit een uitgestrekt meer (lacus magnus), te verkennen.
Onder het slapend maar alziend oog van Vulcanus trekt de BMW carte blanche voor de ganse dag. Alhoewel … in Riom, de voormalige hoofdstad van de Auvergne, zijn we meer dan een tijdje zoet. Hetzelfde geldt, hoe kan het ook anders, in het pralinedorp (!) Aigueperse. En ook het oude leerlooiersdorp Maringues is zijn stop meer dan waard. Onze laatste dag is met andere woorden weerom goed gevuld.
Moe maar voldaan is het morgen weeral gedaan. Gelukkig schijnt de zon!